Diagnostiek

Diagnostiek

Diagnostiek is het proces waarbij de probleemgebieden in het functioneren van de jeugdige genuanceerd wordt beschreven en waarbij de ontwikkeling op verschillende deelgebieden in beeld wordt gebracht. Hierbij hoort een inventarisatie van verschillende omgevingsvariabelen die van invloed kunnen zijn op het functioneren van de jeugdige, worden sterke kanten in kaart gebracht en wordt vanuit het perspectief op eventuele mogelijkheden voor behandeling naar de jeugdige en diens omgeving gekeken.

Diagnostiek is gericht op de volle breedte van de ontwikkeling van de jeugdige, de in de ontwikkeling optredende problemen en kansen en de mogelijkheden voor behandeling en begeleiding. 

 

Volgens de Multidisciplinaire Richtlijn ADHD kan diagnostiek worden uitgevoerd door jeugdprofessionals die daarvoor op basis van kennis en ervaring gekwalificeerd zijn. Te denken valt aan op postmasterniveau geregistreerde psychologen en orthopedagogen (kinder- en jeugdpsychologen, orthopedagogen-generalist, GZ-psychologen), klinisch psychologen en/of kinder- en jeugdpsychiaters, met specifieke expertise en ervaring in de diagnostiek van ADHD. Belangrijk is dat deze professionals in een multidisciplinair team werken, waarbinnen ook een arts aanwezig is die zo nodig een somatische beoordeling kan doen. Professionals moeten om diagnostiek uit te kunnen voeren kennis hebben van:

  • etiologie van ADHD;

  • presentatie van de kenmerken, in een ontwikkelingsperspectief;

  • te verwachten beloop;

  • aangedane en bedreigde psychische functiegebieden (alle cognitieve en emotionele functies);

  • specifieke kenmerken die passen bij de ontwikkelingsfase;

  • impact van de symptomen op het functioneren van de cliënt, zijn systeem en de omgeving;

  • evidentie op het gebied van effectieve begeleiding en behandeling;

  • geslacht specifieke kenmerken;

  • cultuurspecifieke aspecten.

Diagnostische onderdelen en middelen

In de diagnostiek bij jeugdigen waarbij het vermoeden bestaat dat er sprake kan zijn van ADHD, is het zeer belangrijk om informatie te verzamelen binnen verschillende contexten en via verschillende informanten. Dit betekent in de praktijk dat behalve via de ouders ook via de school (of een andere plek waar het kind regelmatig verblijft) informatie over het gedrag van de jeugdige in die setting ingewonnen moet worden. Dit is van belang, aangezien één van de criteria voor het stellen van de diagnose ADHD is dat de symptomen en beperkingen in minimaal twee milieus zichtbaar moeten zijn.

Een diagnostisch onderzoek bij jeugdigen waarbij een vermoeden bestaat van ADH, bestaat daarom vaak uit de volgende onderdelen:

  • een gesprek met ouders en jeugdige;

  • een gesprek/interview met de ouders;

  • een gesprek/interview met de leerkracht;

  • een gesprek/interview met de jeugdige.